Het bejaardenhuis 2.0 ... misschien niet reëel, het verlangen ernaar wel
Ooit konden ouderen die zich thuis onveilig of eenzaam voelden en die hulpbehoevend werden, terecht in het verzorgingshuis. Of ze nu welgesteld waren of niet. In 2015 is die voorziening wegbezuinigd. Te duur, uit de tijd en niet meer nodig als de (lokale) overheid de zorg aan huis goed regelt. Maar daarmee verdween het verlangen naar geborgenheid en gezelschap niet. Dus toch terug naar een ‘bejaardenhuis 2.0’ ? En zo niet, wat dan? We vroegen het aan onze eigen bestuurders.
Door Corrie de Leeuw, verslaggever Het Juiste Thuis
‘Het bejaardenhuis terug? Waar kan ik me aanmelden?’, ‘Het bejaardenhuis was een veilige en prettige omgeving om te sterven na een leven vol inzet voor de maatschappij’, ‘Een droom voor veel ouderen’, ‘Het afschaffen was een bezuiniging met de flutsmoes dat iedereen thuis wilde verouderen’.
Een greep uit de vele reacties die het Eindhovens Dagblad eerder dit jaar kreeg op de online poll: ‘Breng het bejaardenhuis terug’. Niet eerder werd op een ED-peiling zo massaal gereageerd. Van de 2263 lezers klikte 97 (!) procent op ‘eens’. Er kwamen 134 reacties met argumenten, zoals: ‘De problemen komen als je afhankelijk wordt van hulp. Je kinderen werken (en niet iedere oudere heeft kinderen) de hulp vanuit de gemeente wordt steeds minder. Daar zit je dan in je eentje in je huis; geen sociale contacten meer, vereenzaming. Seniorenappartementen (met inkoop van hulp) zijn onbetaalbaar voor de oudere met een kleine portemonnee.’
Geborgenheid, aandacht en hulp
Heimwee naar het bejaardenhuis. Het is er dus wel degelijk. Misschien niet precies naar de grote gebouwen van vroeger, met kleine wooneenheden en collectieve regels, maar wel naar de geborgenheid, onder de mensen zijn, aandacht en de rustige zekerheid van professionele hulp binnen handbereik.
Begin dit jaar legde PVV-zorgminister Fleur Agema (PVV) de vraag voor aan de Raad van Ouderen (adviesorgaan voor de regering): moet het verzorgingshuis terug? Een half jaar later kwam het antwoord: Ja, sinds het schrappen van het bejaardenhuis zijn er steeds meer kwetsbare ouderen die geen fijn thuis meer hebben. Ze voelen zich alleen, onveilig en onzeker maar ze zijn ‘te goed’ voor het verpleeghuis. Het gaat om minstens 200.000 ouderen volgens de RvO en dat worden er snel meer.
Ieder een eigen appartement en zorg binnen handbereik
De Raad van Ouderen adviseerde de minister met grote urgentie in te zetten op het realiseren van bejaardenhuizen-nieuwe-stijl. ‘Geclusterde woningen met zorg op maat’, noemt de Raad die. Kenmerken: gemeenschappelijke ruimtes; ieder een eigen appartement; flexibele bereikbaarheid van professionele zorg en welzijn; voldoende privacy en eigen regie en betaalbaar voor iedereen; zonder ingewikkelde, langdurige toegangseisen. ‘Mensen die daar wonen moeten zich veilig en geborgen voelen; ze krijgen aandacht en er zijn activiteiten’, aldus de RvO.
Maar niet lang na dit advies stapte de PVV -inclusief zorgminister Agema- uit het kabinet. Hoe lang het duurt voordat er een nieuwe minister zit en of die het door zijn voorganger gevraagde advies uit de la zal halen, is onzeker.
Het Juiste Thuis heeft dat advies in ieder geval wel en besloot enkele beleidsbepalers in onze regio te vragen hoe zij aankijken tegen de groeiende ‘heimwee naar het bejaardenhuis‘.
‘Zestig procent van de bestuurders is tegen terugkomst bejaardenhuis. Ik ook’
Eppie Fokkema, bestuurder bij woonzorgkoepel Archipel, komt meteen met een duidelijk antwoord: ,,Een meerderheid van de bestuurders ziet dat niet zitten. En ik ben er ook tegen. Waarom? De verzorgingshuizen zijn afgeschaft omdat wij de zorg die bij de familie hoort, hadden overgenomen. In dit concept zie je dat weer terugkomen. En daarmee zullen we nog meer zorgprofessionals nodig hebben en die hebben we gewoon niet. De terugkeer van het verzorgingshuis van vroeger is een onhaalbare doelstelling.”
‘Bejaardenhuis-nieuwe-stijl alleen reëel voor rijke ouderen’
Ook Mieke Verhees (PvdA), wethouder wonen en wijken in Eindhoven ziet de terugkeer van het verzorgingshuis/bejaardenhuis niet zitten. Al gebruikt ze daar -via haar woordvoerder- andere woorden voor. Ze constateert dat het bouwen van geclusterde wooncomplexen zoals de RvO dat voor zich ziet sowieso 7 tot 10 jaar ontwikkelingstijd nodig heeft en dus voor de korte termijn al helemaal niets oplost. En verder laat ze weten ‘dat investeringsvraagstukken en de personele capaciteit van betrokken organisaties een cruciale rol spelen’. Waarmee gezegd is dat er bij woningcorporaties en zorginstellingen geen geld en geen personeel voor is.
Daarbij: ,,Zonder geld en ondersteunend beleid van de overheid zou een plek in een verzorgingshuis in deze vorm voor slechts een kleine groep betaalbaar zijn”, aldus Verhees.
‘Ik kwam voor ouderen, maar werd overspoeld door de jeugd’
En hoe staat haar collega Mathil Sanders hier eigenlijk in? De Geldrop-Mierlose zorg en welzijnswethouder (CDA) stapte 3 jaar geleden in de gemeentepolitiek EN Het Juiste Thuis, juist om op te komen voor de ouderen die vroeger naar het verzorgingshuis gegaan zouden zijn, maar nu thuis zitten te verpieteren. In haar werk in de thuiszorg kwam ze maar al te vaak bij hen achter de voordeur en maar al te vaak brak haar hart bij wat ze aantrof.
Sanders was ervan overtuigd dat er woonvormen speciaal voor die groep moesten komen. Knarrenhofjes bijvoorbeeld. Maar haar denken is verschoven: ,,Ik zit nu veel meer op het traject van sterke wijken”, zegt ze. En ze schetst een beeld van een wijk waarin bewoners, gemeente, bouwers en zorg- en welzijnsinstellingen samenwerken aan leefbaarheid en woongenot voor iedereen.
Maar hoe dan?
Als regionale partijen met een sleutelrol en de landelijke overheid het niet zien gebeuren (zo’n nieuwe stijl-verzorgingshuis met eigen appartementjes, activiteiten, professionele zorg op maat en betaalbaar voor iedereen) dan moeten we er rekening mee houden, dat het er ook niet komt.
Maar die 200.000 Nederlandse ouderen die volgens de Raad van Ouderen een veel fijner leven zouden hebben in dat nieuwe bejaardenhuis, zijn er nog wel natuurlijk. En hun aantal neemt toe. Juist over hen, in misschien wel de moeilijkste fase van hun leven, zou de samenleving zich toch moeten ontfermen?
Ja, vindt Mathil Sanders, maar dan per wijk. Want in iedere wijk wonen mensen die behoefte hebben aan een vorm van beschermd wonen. En dat zijn trouwens niet alleen ouderen. Wat Sanders geleerd heeft: ,,De gemeenschappelijke factor bij jongeren en ouderen in de knel, is eenzaamheid”.
Ouderen en jongeren die leren van elkaar, per wijk
Ze ziet wijken voor zich waarin ouderen kunnen leren van jongeren: ,,Bijvoorbeeld hoe je omgaat met veranderingen in het leven en met prikkels. En waarin jongeren kunnen leren van ouderen: relativeren en weten dat het heus wel goed komt in het leven ook als dingen niet meteen goed gaan. Ouderen weten: dat komt nog wel.”
Het bejaardenhuis 2.0 kan een cluster van woningen zijn met gezamenlijke voorzieningen waarin plaats is voor alle generaties en waarin bewoners naar elkaar omzien en waar zo nodig de thuiszorg langs komt voor professionele hulp.
Maar het kan ook een vorm zijn van ‘gespikkeld wonen’. Mensen wonen dan op verschillende plekken maar wel vlak bij elkaar (op rollator-afstand) in de buurt en ze vormen een soort woongroep. Ze spreken met elkaar af, letten op elkaar en hebben gezamenlijke activiteiten. Ze verlenen onderling hand- en spandiensten en er is een gezamenlijke huiskamer.
Voor bouwen voor ouderen is wel meer Rijksgeld nodig
Bouwwethouder Mieke Verhees ziet haar rol in Eindhoven vooral in het stimuleren van het bouwen van levensloopbestendige woningen en ‘zorggeschikte en geclusterde woningen’. Vooral in wijken waar veel ouderen wonen. Dat kan de gemeente vastleggen in zogenoemde gebiedskaders. ,,We zijn daarbij wel afhankelijk van initiatiefnemers die deze woonvormen willen realiseren”, tekent Verhees aan.
Verder heeft ze haar hoop gevestigd op het Rijk. Daar wordt nagedacht over een stimuleringsregeling gericht op de realisatie van dit soort woningen. Verhees: ,,Deze extra middelen zijn hard nodig, want het realiseren en exploiteren van dit type woningen brengt aanzienlijke kosten met zich mee.”
Verhees wijst erop dat ook Eindhoven het belang omarmt van ‘zorgzame gemeenschappen die zelfstandigheid en samenredzaamheid versterken en ruimte bieden voor passende ondersteuning en zorg’.
‘Zorgen dat ze niet eenzaam worden’
Archipel-bestuurder Fokkema schuift een ander, onlangs verschenen, rapport naar voren van de Raad voor de Volksgezondheid & Samenleving (RVS). Voorzitter van die raad is oud-PvdA-minister Jet Bussemaker. In dit rapport geen pleidooi voor een bejaardenhuis-nieuwe-stijl, maar voor een andere manier om tegen ‘het verouderingsvraagstuk’ aan te kijken. De titel: ‘Het Rimpeleffect – tijd voor een samenlevingsbrede en samenlevingsgerichte benadering van veroudering’.
In het stuk krijgen de opeenvolgende regeringen er flink van langs. Het vraagstuk van de veroudering is altijd vooral zorggericht en vanuit de kosten bekeken. De oogkleppen moeten af: ,, Het probleem los je alleen op door breder te kijken. De vergrijzing raakt alle Nederlanders. Neem wonen voor ouderen: bekijk dat samen met het perspectief van jongeren. Wil je de kinderopvang verbeteren, kijk dan meteen ook naar dagbesteding voor ouderen. Je kunt ook opdrachten of directies dwars door departementen heen organiseren”, aldus Bussemaker in een eerder interview.
Ze zegt ook: „Het zou goed zijn als het nieuwe kabinet een visie op de verouderende samenleving ontwikkelt en die vervolgens uitvoert (…) Nederlanders snakken naar een regering die samenwerkt met alle partijen in de samenleving.”
‘Kijk naar wat er allemaal al is’
Archipel-bestuurder Fokkema is het daar van harte mee eens. Samenwerken en kijken naar wat er allemaal al is en dat dan ondersteunen. En iets doen aan die rigide regelgeving met die veel te hoge drempels (De Wet langdurige zorg, Wmo, thuiszorg). ,,Het gaat nu vooral om geld en geldstromen, terwijl het doel is: zorgen dat mensen het thuis redden en dat ze niet eenzaam worden”, zegt Fokkema.
En daar wordt zowel binnen als buiten Archipel ook al hard aan gewerkt. Hij noemt onder meer de verpleeghuiszorg-aan-huis, het ‘binnenhalen van de buurt’, de voorzorgcirkels en de inzet van vrijwilligers. ,,Wij noemen dit vertrouwd thuis: Door verpleeghuizen, welzijnssector en thuiszorg kan ook nog meer ingezet worden op de sociale kant.”
Fokkema durft ook te zeggen dat de veroudering van de samenleving per saldo niet eens extra geld hoeft te kosten. Hij zet vier ‘fases’ naast elkaar: het sociale vangnet, welzijn, thuiszorg en verpleeghuiszorg. Met iedere volgende fase is meer geld gemoeid. Fokkema: ,,Het is dus een kwestie van het geld anders verdelen.” Er moet meer ingezet worden op de sociale kant door verpleeghuizen, welzijnssector en thuiszorg’.
En de conclusie van Mathil Sanders: ,,We moeten leren om voor elkaar te zorgen”, zegt Sanders. ,,Dan is er ook geen noodzaak voor het heroprichten van het verzorgingshuis. We gooien nog steeds heel veel in het professionele circuit. Ook in de jeugdzorg. Terwijl er zoveel opgelost kan worden met aandacht.”
Gemeenschappen bouwen en meedenken vanaf het begin
Sanders benadrukt dat in een zorgzame samenleving organisaties, bouwers en bewoners elkaar moeten opzoeken voordat er stenen gestapeld worden. ,,We moeten gemeenschappen bouwen. Wijken met een sociale samenhang. Gemeenten, woningbouwcorporaties, zorgverleners en natuurlijk ook buurtvertegenwoordigers moeten daar vanaf het begin over meedenken. Het zijn tenslotte de mensen uit zo’n buurt die straks die gemeenschap moeten vormen.”
november 2025